Wat is de betekenis van toetje?

2024-04-27
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

toetje

Het begrip toetje heeft 3 verschillende betekenissen: 1) nagerecht. gerecht dat wordt gegeten na het hoofdgerecht; laatste gang van de maaltijd; nagerecht; dessert. 2) datgene wat fungeert als afsluiting. datgene wat fungeert als (feestelijke) afsluiting; toegift; ook: extraatje. 3) gezichtje. gezichtje; snoetje; toet.

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

toetje

[A] toetje - Zelfstandignaamwoord 1. (zelfstandig verkleinwoord) (voeding) het gerecht waarmee een maaltijd wordt afsluiten|afgesloten. toetje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord toet 1. gezichtje 2. knotje in het haa...

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

toetje

toetje - zelfstandig naamwoord uitspraak: toet-je 1. laatste onderdeel van de maaltijd ♢ als toetje hadden we ijs met slagroom Zelfstandig naamwoord: toet-je het toetje de toetjes...

2024-04-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Toetje

o. (-s), (gemeenz.) iets dat toe gegeven wordt, 1. nagerecht, dessert: geen vlees, geen toetjes; 2. toegift: de zangeres kon aan een toetje niet ontkomen en gaf een lied van Schubert ten beste.

2024-04-27
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

toetje

mond. Ik gaf haar een kedevid voor haar toetje.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

toetje

o. -s; kleine lekkernij na het maal.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

toetje

('toetjә) o. (-s) [wat toe-, bijgegeven wordt] 1. Algm. toegift. 2. Inz. nagerecht, dessert.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Toetje

o. (-s), nagerecht, dessert.