toeters
toeters - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord toeter
Van Dale Uitgevers (1950)
m. mv., ben. voor het fluitekruid (Chaerefolium silvestre), waarvan de holle stengel door de jeugd gebruikt wordt om op te toeteren.
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
Wilde kervel, fluitekruid of pijpkruid (Anthriscus silvestris), een plantensoort van de familie der schermbloemigen; komt op vochtige plaatsen onder boomen en langs heggen algemeen voor. De witte bloempjes staan in 10- à 15-stralige schermen en de bladeren zijn 2tot 3-voudig gevind. Bouman.
Jozef Verschueren (1930)
mv. kruid met geveerde bladeren, schermen van witte bloemen en holle stengels waarop men kan toeteren (Anthriscus silvestris). Syn. fluitenkruid.
J.H. van Dale (1898)
Toeters - v. mv. (plantk.) eene der drie soorten van het geslacht kervel (anthriscus), ook wilde kervel, pijp- en nachtegaalskruid geheeten.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: