Wat is de betekenis van Todo?

2024-04-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

todo

(1980+) (stud.) tijdelijk toegevoegd universitair docent. • De Universiteit van Amsterdam is kampioen op het gebied van contractarbeid: 1200 contractwerkers heeft men daar, tegenover 400 tijdelijk aangestelde 'todo's'. (Vrij Nederland, 21/11/1987)

2024-04-29
Jargon & Slang van Studenten

Marc De Coster (2017)

Todo

Todo - universitair jargon voor een tijdelijk toegevoegd universitair docent. De Universiteit van Amsterdam is kampioen op het gebied van contractarbeid: 1200 contractwerkers heeft men daar, tegenover 400 tijdelijk aangestelde todos. - Vrij Nederland 21.1.1987 ​

2024-04-29
Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

todo

adj. geheel, gans, al; helemaal, geheel en al; ieder, elk; todos los días, iedere dag; m. (het) geheel; adv. geheel en al, volkomen; ante todo, voornamelijk, vooral; así y todo, desondanks, in weerwil hiervan; con todo, o con todo eso, niettemin; del todo, geheel, zonder uitzondering; sobre todo, vooral, vóór alle dingen...

2024-04-29
Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië

Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)

Todo

N.E. Van het Engelsche toad. Beteekent zoowel pad als kikvorsch (zie ANURA).