Wat is de betekenis van Tobberij?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tobberij

v. (-en), 1. het zwoegen, geploeter: al dat gepeuter, al die tobberij, nee daar was geen aardigheid aan; 2. gepieker: avonden van neerslachtigheid en tobberij; godsdienstige tobberijen.

2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tobberij

v. tobberijen (afsloving, gezeur).

2025-07-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tobberij

(bə'rij) v. (-en) het tobben.

2025-07-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Tobberij

v. (-en), 1. het zwoegen; 2. gepieker.

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Tobberij

Tobberij - v. (-en), zware moeite, inspanning, het afsloven.

2025-07-16
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)