Wat is de betekenis van title?

2024-04-30
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

title

I. 1. titel; 2. opschrift, benaming, naam; 3. gehalte [v. goud]; 4. (eigendoms)recht, eigendomsbewijs; 5. aanspraak (op to); II. 1. een titel verlenen (aan); 2. (be)titelen; titled, ook: met een (adellijke) titel; een titel voerend.