Wat is de betekenis van Tilbaar?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tilbaar

bn., 1. getild kunnende worden; 2. (rechtst.) roerend: tilbare have, huisraad, inboedel.

2025-07-16
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Tilbaar

adj., tilber.

2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tilbaar

bn. (kunnende verplaatst worden): tilbare have, d. i. roerende goederen.

2025-07-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tilbaar

(’tilba:r) bn. (...bare) opgetild kunnende worden, beweeg-, vervoerbaar : ...bare have.

2025-07-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Tilbaar

bn., getild kunnen worden;(recht) roerend: tilbare have, huisraad, inboedel.

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Tilbaar

Tilbaar - bn. op te tillen, beweegbaar; vervoerbaar; tilbare have, roerende goederen, huisraad, inboedel.

2025-07-16
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten