Wat is de betekenis van tiktak?

2025-07-17
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

tiktak

(19e eeuw) (klanknabootsing) (kind.) horloge. • Een der eerste dingen, die een kind leert kennen, is een klok, een pendule of een horloge. Zulk een ding noemt hij, onderwezen door zijn moeder, een tik-tak. Het kan ook wel zijn, dat een of andere geniale baby dien naam zelf gevonden heeft, en dat de moeders zijn uitvinding eenvoudig overleveren...

2025-07-17
Atletiek- en turnwoordenboek

Jan Luitzen (2008)

tiktak

(de; -s) GY - langzame overslag voorover en meteen achterover. • Liedje voor St. Maarten: ‘Tiktak, mijn zusje doet een flikflak / Mijn broertje doet een arabier / Geef dat snoepje nu maar hier...!’ (www.flyinglions.nl/funandforum.htm).

2025-07-17
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

tiktak

getiktak, saggies, reëlmatig tik.

2025-07-17
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tiktak

o. (klanknabootsing van het geluid van een klok enz.; het tiktakspel).

2025-07-17
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tiktak

('tik) o. [Redupl. tik] I. tw. nabootsing van het geluid van een slingeruurwerk. II. m. (-ken) 1. Kindert. horloge. 2. het kloppend hart, het geweten.

2025-07-17
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Tiktak

tw.: tiktak gaat de klok; zn. m. (geen mv.), het geluid b.v. van een slingeruurwerk; zn. m. (kindert.) horloge.

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Tiktak

Tiktak - o. zeker spel op een bord met schijven en dobbelsteenen; —BORD, o. (-en).

2025-07-17
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Tiktak

Tiktak, o. gmv. zek. spel. *-BORD, o. (-en). *-KEN, ow. gel. (ik tiktakte, heb getiktakt), op het tiktakbord spelen. *-SCHIJF, v. (...ven). *-SPELER, m. (-s). *-SPEELSTER, v. (-s).

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-17
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)