Wat is de betekenis van tijgeren?

2024-04-28
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

tijgeren

sluipen als een tijger. op handen en voeten sluipen als een tijger, met het lichaam zo laag mogelijk bij de grond. Voorbeelden: Het was alweer licht toen ze de kale trap opstommelden. Kees tijgerde op handen en voeten over de treden. Bas volgde hem. Waggelend van onderbroken slaap greep hij zich vast aan het touw onder de trapleuning...

2024-04-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

tijgeren

(1974) (sold.) op handen en voeten sluipen. Onder de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie: het terrein grondig verkennen. • Sluipoefeningen, de tijgersluipgang, die we onder elkaar tijgeren noemden... (Jan Wolkers: De Walgvogel. 1974) • Even later wordt er fanatiek over de sintelbaan 'getijgerd', alsof het vijandelijke vuur rakelings...

2024-04-28
Jargon & Slang van Soldaten

Marc De Coster (2017)

Tijgeren

Tijgeren - op handen en voeten kruipen bij de velddienst. Van tijgersluipgang. Sluipoefeningen, de tijgersluipgang, die we onder elkaar tijgeren noemden... - Jan Wolkers, De walgvogel (1974) ​

2024-04-28
Bridge Opzoekboek

drs. Toine van Hoof (2017)

tijgeren

Doortastend bieden en spelen. Zie ook: parentijger

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tijgeren

(tijgerde, heeft getijgerd), voorzien van vlekken als op een tijgerhuid, vlekken, spikkelen; vgl. Getijgerd.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tijgeren

('tijgərən) (tijgerde, heeft getijgerd) spikkelen, vlekken en daardoor het uitzicht geven van een tijgerhuid.

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Tijgeren

(tijgerde, heeft getijgerd),spikkelen;zich zeer plat over de grond voortbewegen: de soldaten tijgerden door het oerwoud.

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Tijgeren

Tijgeren - (tijgerde heeft getijgerd), vlekken, spikkelen (om iets als eene tijgerhuid te doen uitzien).

Gerelateerde zoekopdrachten