Wat is de betekenis van Tijdkring?

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tijdkring

m. (-en), 1. (thans ongew.) tijdvak, zeker tijdsverloop; 2. (sterr.) tijdsverloop van een zeker aantal jaren, waarin dezelfde verschijnselen zich in dezelfde orde van vroeger herhalen.

2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tijdkring

m. tijdkringen (tijdruimte, tijdperk, tijdvak; sterrenk. een tijdsverloop van een zeker aantal jaren, waarin dezelfde verschijnselen zich in dezelfde orde van vroeger herhalen).

2024-04-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tijdkring

m. (-er) 1. Algm. tijdperk, -ruimte, -vak. 2. Sterrenk. tijdsverloop van een zeker aantal jaren, waarin dezelfde verschijnselen zich in dezelfde orde van vroeger herhalen.

2024-04-30
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Tijdkring

m. (-en), 1. (thans ongebruikelijk) tijdvak, tijdsverloop; 2. (sterrenkunde) tijdsverloop van een aantal jaren, waarin bepaalde verschijnselen zich in dezelfde orde van vroeger herhalen.

2024-04-30
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)