Wat is de betekenis van Tijdgebrek?

2024-04-28
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tijdgebrek

o., gebrek aan tijd.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tijdgebrek

('tijt) o. gebrek aan tijd.

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Tijdgebrek

Tijdgebrek - o. gebrek aan tijd; ...GEEST, m. de heerschende geest in het denken en handelen gedurende een zekeren tijd: met den tijdgeest besmet, ...GELOOF, o. (fig.) wankelend geloof, geloof van niet langen duur; ...GENOOT, m. (-en), hij is mijn tijdgenoot, hij leeft met mij te gelijk; ...GENOOTE, v. f-n).

2024-04-28
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-28
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Tijdgebrek

Tijdgebrek, o. gmv. gebrek aan tijd. *...GEBRUIK, o. (-en), zeden -, gewoonten aan zekeren tijd eigen. *...GELOOF, o. (fig.) wankelend geloof, geloof van niet langen duur. *...GENOOT, m. en v. (-en), hij is mijn -, hij leeft met mij tegelijk. *...GENOOTSCHAP, o. gelijktijdigheid.

Gerelateerde zoekopdrachten