tierelieren
...
Van Dale Uitgevers (1950)
(tierelierde, heeft getierelierd). 1. een eenvoudig en opgewekt muzikaal geluid doen horen : de vogels tierelieren ; de orgels zijn aan het tierelieren ; 2. (Zuidn.) pret maken, aan de zwier gaan.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Marc De Coster (2020-2025)
(1914) (sold.) tirailleren. • Tierelieren, tureluren: tirailleeren. (Jac. van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel II. De sociologische structuur onzer taal II. 1914)
Jozef Verschueren (1930)
(tierelierde, heeft getierelierd) [eerste lid is tieren] eenvoudig en opwekkend zingen: een -de leeuwerik.
I.M. Calisch (1864)
Tierelieren, ow. gel. (ik tierelierde, heb getierelierd), een geluid maken als de leeuwerik; (fig.) opsparen, in eenen spaarpot opgâren.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: