tiental
tiental - Zelfstandignaamwoord 1. met het aantal van tien 2. ongeveer tien Woordherkomst samenstelling van tien en tal
Wiktionary (2019)
tiental - Zelfstandignaamwoord 1. met het aantal van tien 2. ongeveer tien Woordherkomst samenstelling van tien en tal
Muiswerk Educatief (2017)
tiental - zelfstandig naamwoord uitspraak: tien-tal 1. groep van (ongeveer) tien ♢ er waren tientallen mensen op de been Zelfstandig naamwoord: tien-tal het tiental de tientallen
Van Dale Uitgevers (1950)
o. (-len), 1. de hoeveelheid tien als eenheid beschouwd, inz. gebruikt om een hoeveelheid van ongeveer tien aan te duiden: enige tientallen fabrikanten ; 2. getal dat een veelvoud is van tien, doch kleiner dan honderd: op de plaats van de tientallen staat het cijfer drie.
M. J. Koenen's (1937)
o. tientallen (tien eenheden, gelijksoortige zelfstandigheden): een tiental dagen, een tiental flessen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
o. (-len), 1. tien als eenheid: het eerste tiental; 2. veelvoud van tien, maar kleiner dan honderd: op de plaats van de tientallen staat het cijfer drie.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: