Tetrarch
(<Gr.), m. (-en;, (gesch.) viervorst, beheerser van het vierde gedeelte van een land : Herodes, de tetrarch van Galilea.
Van Dale Uitgevers (1950)
(<Gr.), m. (-en;, (gesch.) viervorst, beheerser van het vierde gedeelte van een land : Herodes, de tetrarch van Galilea.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[v. Gr. tetrarkhes, van tetra- = vier- en archein = regeren] heerser over een vierde van het land; onderkoning.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)
(= viervorst) is de titel voor een minder dan „koninklijke” waardigheid. Tetrarchie werd in de Griekse Oudheid eerst gebruikt als aanduiding van de vier politieke onderverdelingen van Thessalië, die, oorspronkelijk onafhankelijk, weldra in een gemeenschap werden samengevoegd. Meer bekendheid genoot de term in Hellenistische...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: