Wat is de betekenis van terugreis?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

terugreis

terugreis - Zelfstandignaamwoord 1. reis terug naar de plaats van waar de heenreis begonnen is Op de terugreis deed ik nog wat vrienden aan. terugreis - Werkwoord 1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugreizen ♢... dat i...

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

terugreis

terugreis - zelfstandig naamwoord uitspraak: te-rug-reis 1. reis naar de plaats waar men vandaan gekomen is ♢ we gingen naar Amsterdam en op de terugreis kwam ik Irma tegen 1. de terugreis aanvaarden ...

2024-04-27
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

terugreis

reis huis toe, keerreis; teruggereis, tuiswaarts keer.

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Terugreis

s., weromreis.

2024-04-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Terugreis

v. (...zen), reis naar de plaats of het land vanwaar men tevoren gekomen is.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

terugreis

v. terugreizen (reis naar huis): op de terugreis zijn; de heen- en de terugreis.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

terugreis

v. (;..reizen) reis terug naar huis: op de zijn.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)