Tepelhoren
m. (-s), ben. voor een geslacht van kieuwslakken met stevige buikige schelp die op de zeebodem leven (Natica).
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-s), ben. voor een geslacht van kieuwslakken met stevige buikige schelp die op de zeebodem leven (Natica).
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
Natica, geslacht van kieuwslakken, die op den zeebodem leven; het huis is ong. bolvormig en glad, kan door een deksel worden afgesloten. De verlengde snuit boort mossels aan, terwijl afgescheiden zuur de kalk der schelp oplost. Op de Noordzeekust is alg. de gewone t., tot 3,5 cm lang (Natica monilifera). M. Bruna.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Tepelhoren - Natica, een kieuwslak met bolle of eivormige schelp en halfcirkelvormigen mond. Aan onze kust komt voor de gewone t., Natica monilifera, 27 m.M. breed; voedt zich met weekdieren, wien zij met de wrijfplaat een gat in de schelp boort om vervolgens den inhoud op te nemen en te verteren. De eieren worden in nesten gelegd, die sponsachtig...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: