ten
...
Wiktionary (2019)
ten - Voorzetsel 1. samentrekking van te + den (enkelvoud w:datief|datief mannelijk en onzijdig), komt voor in staande uitdrukkingen ♢ Dat is ten eerste niet gewenst en ten tweede niet mogelijk.
Muiswerk Educatief (2017)
ten - lidwoord 1. te + den ♢ de vergadering is ten huize van de voorzitter Lidwoord: ten
Van Dale Uitgevers (1950)
I. TEN samengetrokken uit te den, zie te (I). II. TEN kopp. van ’t en het ontkennend bw. en, niet. Thans, behalve in tenware en tenzij, veroud., maar in Z.-Ned. nog gebruikelijk in de verb. : ten doet, toch niet; ten zal, het zal niet.
M. J. Koenen's (1937)
vz. (uit: te + den): ten huize, in het huis; ten dele, voor een deel; ten eerste, ten tweede, ten behoeve; ten hemel, ten noorden.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: