Wat is de betekenis van Tempelen?

2024-04-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

tempelen

(19e eeuw) (sch.) naar de kerk gaan. • Hebt u dezen morgen ook getempeld menheer Flink? ” vraagt mevrouw , terwijl zij den ons bekenden eersten commies der posterijen een kopje thee overhandigt. (J.J. Cremer: Romantische werken. Volume 1. 1858) • Doch de zuster zou 't niet kunnen overleven; verbeeld je, vier hoofdstukken: en 't was...

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tempelen

I. TEMPELEN (tempelde, heeft getempeld), (scherts.) ter kerk gaan. II. TEMPELEN (tempelde, heeft getempeld), (wev.) de tempel (II) versteken, vertempelen.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tempelen

tempelde, h. getempeld (ter kerk gaan): ga je tempelen? scherts.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tempelen

(tempelde, heeft getempeld) Gemz. naar de tempel, ter kerke gaan: ga je -?

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Tempelen

Tempelen - (tempelde, heeft getempeld), (gemeenz.) ter kerk gaan.

Gerelateerde zoekopdrachten