temerig
eentonig langsaam.
Fa. A.J. Osinga (1952)
adj. & adv., teamerich, kliemerich, kliemsk, sleperich, sleau; — praten, op ien team fuortprate.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-er, -st), 1. zeurig, lijmerig: een temerige stem; — temerig praten; 2. talmachtig: zij is altijd even temerig, even langzaam.
J.H. van Dale (1898)
Temerig - bn. bw. (-er, -st), slepend: eene temerige stem; temerig praten; talmachtig: zij is altijd even temerig, even langzaam.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: