tegenzitten
tegenzitten - onregelmatig werkwoord uitspraak: te-gen-zit-ten 1. niet gunstig zijn, waardoor je je doel niet bereikt ♢ alles zit hem tegen dit jaar Onregelmatig werkwoord: te-gen-zit-ten ik zit tegen (... ik tege...
Muiswerk Educatief (2017)
tegenzitten - onregelmatig werkwoord uitspraak: te-gen-zit-ten 1. niet gunstig zijn, waardoor je je doel niet bereikt ♢ alles zit hem tegen dit jaar Onregelmatig werkwoord: te-gen-zit-ten ik zit tegen (... ik tege...
drs. Toine van Hoof (2017)
1. Ongunstig verdeeld zijn (van een kleur). 2. Als tegenspeler een voor de leider ongunstig bezit in een kleur hebben.
Van Dale Uitgevers (1950)
(zat tegen, heeft tegengezeten), (kaartsp.) iem. tegenzitten, zodanige kaarten in handen hebben, dat men een gevaarlijke tegenpartij van de speler is: dat hij het zelf was die ongelukkig zo erg tegenzat; — (van de tegenpartij) het zit lelijk tegen.
Jozef Verschueren (1930)
('te:gən) (zat tegen, heeft tegengezeten) Kaartsp. zulke kaarten hebben dat men als gevaarlijke partij tegen de andere zit.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(zat tegen, heeft tegengezeten), (kaartspel) iemand tegenzitten, zodanige kaarten hebben, dat men een gevaarlijke tegenpartij is; (van de tegenpartij) het zit lelijk tegen; ook fig.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: