Wat is de betekenis van tegenwerken?

tegenwerken - Werkwoord 1. (ov) zich tegen iets verzetten ♢ Hij had die verandering altijd tegengewerkt. Woordherkomst samenstelling van tegen(bijwoord) en werken(werkwoord) Antoniemen meewerken

tegenwerken - regelmatig werkwoord uitspraak: te-gen-wer-ken 1. ervoor zorgen dat hij zijn doel niet bereikt ♢ het werd niets met dat plan, omdat iedereen hem tegenwerkte 1. het weer werkt tegen [h...

v., tsjinwurkje, -arbeidzje -akselje, dwersekerje, it dwerslân yn wêze; iem. —, immen dwerslizze, -sitte dwers foar de fuotten komme, dwerse kneppels smite, yn ’e faksen ride, sitte; -d, tsjinnich.

...

(werkte tegen, heeft tegengewerkt), werken, aan het werk zijn om iemands streven enz. of het plaatshebben van iets te belemmeren, tegen te houden: iem. in zijn plannen, in zijn ondernemingen tegenwerken; de pogingen van de vijand tegenwerken; het ontstaan van scheuren in de slib wordt door bevriezing aan de oppervlakte tegengewerkt...

werkte tegen, h. tegengewerkt (pogingen doen om iets te beletten, dwarsbomen; ook wel scheik. reageren): iemand tegenwerken, zijn plannen trachten te verhinderen; een plan tegenwerken, de uitvoering hinderen.

('te:gən) (werkte tegen, heeft tegengewerkt) 1. pogingen doen om iets te beletten, te verhinderen of om iemand te dwarsbomen. 2. Scheik. terugwerken, reageren.

Werkwoord: tegenwerken, contrarie (kon...) werken, tegenstreven, tegenspannen, tegengaan, tegendrijven, keren, tegenstribbelen, tegendraaien, wederstreven, tekeergaan, zich verzetten tegen, zich met handen en voeten verzetten tegen, belemmeren, benauwen, hinderen, steken, verhinderen, mishandelen (Zn.), weren, voorkomen, schutten, storen, ve...

(werkte tegen, heeft tegengewerkt), pogen om iemands streven enz. of het plaatshebben van iets te belemmeren, tegen te houden: iemand in zijn plannen tegenwerken.