Wat is de betekenis van tegenslag?

2025-07-14
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-14
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-14
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tegenslag

m. (-en), 1. weerslag, inz. als term in de muziek. 2. tegenspoed, ongeluk: tegenslag hebben; herhaalde tegenslagen; met tegenslag te kampen hebben.

2025-07-14
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tegenslag

tegenslag - Zelfstandignaamwoord 1. het gebeuren van ongeluk De auto die kapot ging, was een echte tegenslag. Woordherkomst samenstelling van tegen(bijwoord) en slag(zelfstandig naamwoord) Verwante begrippen pech, rampspoed, tegenspoed, tegenvaller, wanbof

2025-07-14
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

tegenslag

tegenslag - zelfstandig naamwoord uitspraak: te-gen-slag 1. ongunstig, nadelig toeval ♢ hij heeft veel tegenslagen in zijn leven gehad Zelfstandig naamwoord: te-gen-slag de tegenslag de...

2025-07-14
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

tegenslag

tegenslag - Omstandigheden, gebeurtenissen of situaties met negatieve gevolgen, vooral wanneer ze door pech worden veroorzaakt of wanneer dit zo wordt ervaren.

2025-07-14
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Tegenslag

s., tsjinslach, -stuit, -stjit, -ramp, tobekset(ter), -slach, ôffaller, ôfdijer, mistribeling.

2025-07-14
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-14
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tegenslag

m. tegenslagen (tegenspoed, tegenvaller): tegenslag in zaken hebben.