Wat is de betekenis van teerlingen?

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Teerlingen

(teerlingde, heeft geteerlingd), (Zuidn.) dobbelen.

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

teerlingen

teerlingen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord teerling

2025-07-15
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

teerlingen

Vierkant gemetselde penant, pilaar, waarop de kruisplaten van de standerdmolen rust. Synoniem: poeren, stiepen; afkomstig van dobbelsteen.

2025-07-15
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

teerlingen

(wkw.) dobbelen.

2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

teerlingen

teerlingde, h. geteerlingd (Z.-N. dobbelen).

2025-07-15
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

teerlingen

(teerlingde, heeft geteerlingd) met de teerlingen spelen, dobbelen.