Wat is de betekenis van technicus?

2025-07-15
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Technicus

(<Gr.-Lat.), m. (...ci), deskundige in, beoefenaar van het werktuiglijk gedeelte, de techniek van een tak van nijverheid of toegepaste wetenschap.

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

technicus

technicus - Zelfstandignaamwoord 1. (beroep) iemand die zich door middel van studie of ervaring techniek eigen heeft gemaakt en die techniek kan toepassen Woordherkomst afgeleid van techniek met het achtervoegsel -icus Verwante begrippen techneut

2025-07-15
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

technicus

technicus - zelfstandig naamwoord uitspraak: tech-ni-cus 1. iemand die technisch werk doet ♢ deze technicus zorgt voor het geluid Zelfstandig naamwoord: tech-ni-cus de technicus de techn...

2025-07-15
Verklarend Woordenboek Plantennamen

Dr. C. A. Backer (1936)

technicus

téchnicus (-a, -um), - Lat. transcr. van Gr. technĭkos (van technos, kunst, techniek), bij een of andere techniek behoorend, bv. bij die van het vegen.

2025-07-15
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Technicus

werktuigkundige; onderhoudsmonteur

2025-07-15
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

technicus

een persoon die naast praktische vakkennis ook een verdiepte technische vorming bezit, die hij meestal heeft verkregen door een gespecialiseerde opleiding aan een technische school of aan een technisch instituut.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Technicus

deskundige in tak van nijverheid of toegepaste wetenschap.