Tao-t’ieh
Fabeldierekop, tot Chinees ornament gestileerd, met twee C-vormige horens en grote ronde ogen. De naam, opgekomen in de Han-tijd, betekent gulzigaard, menseneter, zie oostaziatische kunst – China - Yin-Yang; zie oostaziatische kunst – China - lijnfantasieën; zie Indische kunst – tempel - godensculpturen.