tandtechnicus
...
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (...ci), iem. die, zonder de volledige bevoegdheid tot het uitoefenen van tandheelkundige praktijk te bezitten, zich in ’t bijzonder toelegt op het vervaardigen van kunstgebitten, stifttanden, kronen enz. (ook TANDTECHNIKER, m. (-s), een af te keuren germ.).
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
tandtechnicus - Zelfstandignaamwoord 1. de maker van kunstgebitten en kunsttanden Woordherkomst samenstelling van tand en technicus
drs. L.A. Beeloo (1981)
tandartsassistent die helpt bij de vervaardiging van gebitten, enz.; hij mag zelf geen patiënten behandelen.
Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)
Winkler Prins (1949)
iemand die zich vooral toelegt op het vervaardigen van kunstgebitten e.d., zonder de volledige bevoegdheid te bezitten tot het uitoefenen van tandheelkunde.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: