Wat is de betekenis van tandbeen?

2024-04-27
Orthodontisch woordenboek

Dr. H.J. Remmelink (2022)

Tandbeen

Weefsellaag onder het glazuur en cement van een gebitselement. Wordt ook wel dentine genoemd.

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tandbeen

tandbeen - Zelfstandignaamwoord 1. het been waaruit tanden voor het grootste deel bestaan Woordherkomst samenstelling van tand en been Synoniemen dentine

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

tandbeen

tandbeen - zelfstandig naamwoord uitspraak: tand-been 1. been waaruit de tanden voor het grootste deel bestaan ♢ de tandarts boorde een gat in het tandbeen Zelfstandig naamwoord: tand-been het tandbeen

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tandbeen

o., been waaruit de tanden voor het grootste gedeelte bestaan.

2024-04-27
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Tandbeen

➝ Tand.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tandbeen

o. been als hoofdbestanddeel van een tand : het is met email bedekt.

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Tandbeen

o., (ook: dentine), been waaruit de tanden (kroon en wortel) voor het grootste gedeelte bestaan.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)