Wat is de betekenis van Tack?

2024-04-29
Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Tack

Jan Frederik; geb. Amsterdam 23 januari 1815, overl. Zutphen 25 april 1868. Signeerde: J. F. Tack jr. Woonde en werkte in Amsterdam tot 1852, Doesburg 1852-1854, daarna in Arnhem. Leerling van N. Pieneman. In 1840 lid van de Koninklijke Akademie te Amsterdam. Was van beroep azijnfabrikant, tevens amateurschilder van landschappen en stadsgezichten....

2024-04-29
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

tack

I. 1. spijkertje; rijgsteek; aanhangsel; 2. hals [v. zeil]; koers, gang [v. schip]; eten, kost; come down to brass tacks, spijkers met koppen slaan; hard tack, scheepsbeschuit; soft tack, 1. brood; 2. lekker eten; change one’s tack, (try another tack, gel on a new tack), het over een andere boeg wenden; II. 1. vastspijkeren (ook: tack down);...

2024-04-29
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

tack

(Eng.) spijkertje, waarmee het bovenleer v. e. schoen a. d. binnenzool bevestigd wordt.

2024-04-29
Etymologicum 1573

Cornelis Kiliaan (1573)

Tack

Ramus, brachium arboris. tacksken. Ramulus, ramusculus.