Wat is de betekenis van Tabernakelen?

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tabernakelen

(tabernakelde, heeft getabernakeld), (gemeenz., scherts.) huizen, wonen, verblijf houden : hij zal daar niet lang tabernakelen, blijven.

2025-07-15
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

tabernakelen

(19e eeuw) (inf.) wonen; verblijven. Uitdrukking ontleend aan de Statenbijbel. • Zal hij in den hemel of in de hel tabernakelen? (P.J. Harrebomée: Spreekwoordenboek der Nederlandsche taal. 1858-1862) • Deze vaders van het socialisme -- van welke Lassalle naar men weet niet meer onder de levenden behoort, terwijl Marx een liefelijk...

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tabernakelen

tabernakelen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord tabernakel Synoniemen tabernakels

2025-07-15
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Tabernakelen

verblijf houden

2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tabernakelen

tabernakelde, h. getabernakeld (wonen): ergens niet lang tabernakelen, huizen; gmz.

2025-07-15
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tabernakelen

(tabər'na:kələn) (tabernakelde, heeft getabernakeld) Spot. wonen, blijven : hij zal daar niet lang -l

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Tabernakelen

Tabernakelen - (tabernakelde, heeft getabernakeld), huizen, wonen, verblijf houden; (fig.) hij zal daar niet lang tabernakelen, blijven.