Wat is de betekenis van tabakken?

2024-04-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

tabakken

(19e eeuw) (Vlaanderen, inf.) (iemand) een pak slaag geven; aftuigen. • (Lodewijk Willem Schuermans: Algemeen Vlaamsch Idioticon. 1865) • (F.A. Stoett: Nederlandsche speekwoorden en gezegden. 1916) • (Petrus Cornelis Jozef Maria Paardekooper: ABN-gids. 1969) • (Walter de Clerck: Nijhoffs Zuidnederlands Woordenboek. 1981) &bu...

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tabakken

tabakken - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord tabak

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tabakken

(tabakte, heeft getabakt), tabak verbouwen.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tabakken

tabakte, h. getabakt (Z.-N. tabak roken; afranselen).

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tabakken

(ta'bakkәn) (tabakte, heeft getabakt) tabak verbouwen.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Tabakken

Tabakken - (tabakte, heeft getabakt), (Zuidn.) tabak rooken; — (fig.) afranselen.

Gerelateerde zoekopdrachten