Wat is de betekenis van taartenbakker?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Taartenbakker

m. (-s).

2025-07-16
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

taartenbakker

(1999) (Kortrijk, scheldw.) domoor; sul, dwaas. Vgl. koekenbakker*. • (Frans Debrabandere: Kortrijks woordenboek. 1999) • (Herman J. Claeys: Vlaams Dialecten woordenboek. 2001)

2025-07-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

taartenbakker

taartenbakker - Zelfstandignaamwoord 1. (beroep) iemand die taarten bakt - 'Heel Holland bakt' is een wedstrijd tussen taartenbakkers. - De Turkse Rotterdammer met de vlotte babbel doet meer. Hij wijst zijn paren de weg in de Rotterdamse trouwindustrie. Zijn mob...