Wat is de betekenis van taalgebruik?

2025-07-15
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Taalgebruik

o., 1. het gebruikmaken van een taal: de wetten op het taalgebruik in België; 2. een gebruikelijke manier of gewoonte die bij het spreken van een bepaalde taal gevolgd wordt, het geheel van die gewoonten tezamen; het taalgebruik beslist wat geoorloofd is en wat niet.

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

taalgebruik

taalgebruik - Zelfstandignaamwoord 1. de manier waarop een taal wordt gebruikt b.v. vulgair, informeel, ongemarkeerd, formeel of archaïsch Woordherkomst samenstelling van taal en gebruik

2025-07-15
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

taalgebruik

taalgebruik - zelfstandig naamwoord uitspraak: taal-ge-bruik 1. de manier waarop taal gebruikt wordt ♢ het taalgebruik van deze politicus is nogal zweverig Zelfstandig naamwoord: taal-ge-bruik het taalgebruik...

2025-07-15
Nederlands Logopedisch Lexicon

L.J.M. Bogaert (2007)

Taalgebruik

(o.), het hanteren van taal in een bepaalde situatie, waarbij taalvorm en taalinhoud zinvol op elkaar zijn afgestemd. Taalgebruik heeft vooral betrekking op het pragmatische aspect van de taal

2025-07-15
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

taalgebruik

o. (hetgeen gangbaar, gebruikelijk is in een [levende] taal): het hedendaagse taalgebruik.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

taalgebruik

o. wat gebruikt, gangbaar is in een taal.