Wat is de betekenis van Tul?

2024-04-30
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

tUL

transnationale Universiteit Limburg. transnationale Universiteit Limburg, samenwerkingsverband tussen het Limburgs Universitair Centrum in België en de Universiteit Maastricht in Nederland. Voorbeelden: Bij de opstelling van de statuten van de tUL en van het Verdrag dat deze instelling in Vlaanderen en Nederland erkent als een u...

2024-04-30
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

tul

(2007) (rechtb.) tenuitvoerlegging. • En de tenuitvoerlegging – tul zeggen ze op de rechtbank – van acht maanden die hij bij een eerder vonnis voorwaardelijk opgelegd had gekregen. (Rob Zijlstra: Zittingszaal 14. Schurken, schlemielen en geboren pechvogels in de Groninger rechtbank. 2007) • Roelof krijgt 24 maanden celstraf e...

2024-04-30
Woordenboek Turks-Nederlands

MEHMET KIRIŞ (2024)

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tul

v. (-len), 1. pul. kruik, kan. 2. tuit van een kan. 3. zuigspeen.

2024-04-30
Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

tul

m. tulle (zeer fijn weefsel).

2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tul

v. tullen; kruik, kan, pul, zuignap.

2024-04-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tul

v. (-len; -letje) 1. Eig. pul, kruik, kan. 2. Metn. tuit van een kan. 3. Metf. [van 2] zuignap, -speen.

2024-04-30
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Tul

v./m. (-len), 1. pul, kruik, kan; 2. tuit.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Tul

Tul - v. (-len), pul, kruik, kan; tuit eener kan ; zuigspeen (voor kinderen). TULLETJE, o. (-s).