Wat is de betekenis van swag?

2024-04-23
AI woordenboek

ChatGPT (2023)

swag

"swag" is een term uit de hiphopcultuur die wordt gebruikt om een bepaalde stijl, houding of uitstraling als zelfverzekerd, cool en trendy te beschrijven. Swag kan verwijzen naar iemands persoonlijke stijl, inclusief kleding, accessoires en uiterlijke presentatie. Het impliceert vaak een gevoel van zelfvertrouwen en originaliteit in de ma...

2024-04-23
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

swag

Het begrip swag heeft 2 verschillende betekenissen: 1) zelfverzekerde houding. stoere, zelfverzekerde houding; stoer en zelfverzekerd voorkomen; stoerheid. 2) zelfverzekerd. zelfverzekerd; stoer; met een zelfverzekerde, stoere houding; met een zelfverzekerd of stoer voorkomen.

2024-04-23
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

swag

(bijvoeglijk naamwoord) [alg.] stoer - M?n, wat stoer. Lekker boa'tje pesten. Hij mag toch niet dichtbij komen.

2024-04-23
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

swag

(2009) (< Eng.) (hiphoppers) uitstraling; stijl. • Maar toen hij zich omdraaide voelde hij nog iets op zijn borst kleven. Daar was de gesmolten hand (inderdaad met een veelal vrouwelijke swag, voor zover dat van een hand gezegd kan worjen) en ook de meer mannelijke bovenarm van het gozerwijfie. (James Worthy & Pepijn Lanen: Wat een leve...

2024-04-23
Neologismen

Instituut voor de Nederlandse Taal (2020)

swag

stoere, zelfverzekerde houding; stoer en zelfverzekerd voorkomen; stoerheid Het is weekend. Tijd voor swag van de bovenste plank. De onderste swag boven krijgen. Op vrijdag komt nu eenmaal de swag uit de mouw. Want het is jammer als je klok hoort luiden, maar niet weet waar de swag hangt. Of dat je swag op laag water gaat zoeken. De swag valt namel...

2024-04-23
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

swag

roof, buit.

2024-04-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-23
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)