Suikergast
m. (-en), zilvervisje (Lepisma saccharina), schietmot, papiermot ; een zilverachtig glanzend diertje dat in duffe kasten tussen oude papieren en linnengoed leeft.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-en), zilvervisje (Lepisma saccharina), schietmot, papiermot ; een zilverachtig glanzend diertje dat in duffe kasten tussen oude papieren en linnengoed leeft.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
zilvervisje. klein, langwerpig, zilvergrijs beestje dat bij licht snel wegschiet en leeft in vochtige ruimtes en kieren in woningen; zilvervisje. Voorbeelden: In bijna elk huis leven op vochtige plaatsen suikergasten. Je komt de een centimeter lange dieren 's nachts tegen op het aanrecht, als je het licht aan doet. Of je vindt h...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
suikergast - Zelfstandignaamwoord 1. (insecten) Lepisma saccharina insect dat op suiker verzot heet te zijn suikergast - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord suikerklont Woordherkomst samenstelling van suiker en gast Synoniemen zilvervisje
Dr. L.M. Metz (1937)
Zilvervischje, schietmot, papiermot. Een zilverachtig, glanzend diertje, dat op het eerste gezicht aan een vischje doet denken en in duffe kasten tusschen oude papieren en linnengoed leeft en dat verder ook onder tapijten, in privaten en in reten van oude schotten voorkomt. Bij aanraking kleven de witte schubbetjes aan den vinger vast. Het insect i...
John Kooy (1933)
klein vteugelloos insect met vischvormig lichaam, in provisiekamers, enz., behoort t/d → Franjestaarten. _
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
Lepisma saccharina, ook: zilvervischje, klein insect van de orde der franjestaarten. Kleur glanzend grauw, van onderen wit; het achterlijf draagt drie staartaanhangels, de lengte is hoogstens 10 mm. De suikergast leeft op vochtige, donkere plaatsen en voedt zich vooral met plantaardig voedsel. M. Bruna.
Jozef Verschueren (1930)
('suikər) m. (-en) vleugelloos, grauw insekt dat in de mensenwoning leeft en zich o. a. met suiker voedt (Lepisma saccharina). Syn. boekworm, kokerjuffer, schietmot.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. (-en), (ook: zilvervisje), Lepisma saccharina, insektesoort uit de orde franjestaarten (onderklasse franjestaarten, Thysanura). (e) De suikergast is zilverachtig-grauw en bereikt een lengte tot 10 mm. Hij leeft in huizen op niet te droge plaatsen. Het is een uiterst vlug nachtdier; weinig schadelijk.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: