Wat is de betekenis van stuurstoel?

m. (-en), 1. bank waarop de schipper, in ’t bijzonder van een trekschuit, gezeten is, en waar de roerpen boven overheen loopt; 2. zitplaats voor de bestuurder van een luchtvaartuig.

stuurstoel - Zelfstandignaamwoord 1. een stoel die vast aan de grond zit in de stuurhut van een schip ♢ De stuurman zat in een stuurstoel en hield het schip gedurende vele uren achtereen op koers. Woordherkomst samenstelling van stuur en stoel

plek waar die stuurman of vlieënier sit, stuurkuip.

m. stuurstoelen (plaats, waar de stuurman, inz. van de trekschuit, zit en waar de roerpen boven overheen loopt; zitplaats voor den bestuurder van een luchtvaartuig).

m. (-en) 1. stoel, bank waarop, of omlijsting waarbinnen de stuurman zit. 2. stuurplecht.

m. (-en), plaats waar de bestuurder zit, m.n. in een luchtvaartuig.

Stuurstoel - m. (-en), plaats waar de stuurman zit; achterste plecht (inz. in trekschuiten); ...STOK, m. (-ken), helmstok; ...TALIE, v. (-8), talie welke werkt op de zorgkettingen van het roer; ...TOESTEL, m. en o. (-len).

Stuurstoel, m. (-en), plaats waar de stuurman zit; achterste plecht (inz. in trekschuiten). *...STOK, m. (-ken), helmstok.

z.n.m. - Bank, waarin de schipper eener trekschuit gezeten is en waar de roerpen overloopt.