Wat is de betekenis van Stulp?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

stulp

stulp - Zelfstandignaamwoord 1. (formeel) armoedig woninkje 2. (formeel) stolp stulp - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stulpen ♢ Ik stulp 2. gebiedende wijs van stulpen stulp! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvo...

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

stulp

stulp - zelfstandig naamwoord 1. klein huis ♢ kom binnen in mijn stulp! 2. armoedig huis ♢ de stulpjes in deze achterbuurt zijn aan de sloop toe Zelfstandig naamwoord: stulp ...

2024-04-27
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

stulp

gestulp, stol; strem; nederige woning; hut; glasdeksel.

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Stulp

s., klûs, klinte.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Stulp

v. (-en), 1. stolp, glazen klok; 2. (litt. t.) hut, kleine boerenwoning; nederig verblijf.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

stulp

v. stulpen (stolp; hut, armoedige woning): mijn nederige stulp.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

stulp

v. (-en; -je) [~ stelpen 1] 1.Eig. glazen klok : een over een pendule. 2. Metf. kleine armelijke woning, hut : in een armzalige, bekrompen, nederige wonen; - en hof, paleis.

2024-04-27
Levende taal verklarend woordenboek

T. Pluim (1921)

Stulp

van stelpen = tegenhouden, hier den wind, den regen; het is daarom zinverwant met hut. Zoo dient een stolp om het stof tegen te houden.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

stulp

v./m. (-en), (litt, taal) hut, kleine (boerenwoning; nederig verblijf.