stuksgewijs, stuksgewijze, stukswijs
1. bw. (per stuk, stuk voor stuk): de meubelen stuksgewijs verkopen; 2. bn. (bij stukken, bij gedeelten, niet alles of allen tegelijk): een stuksgewijze kennisneming; ook, stuksgewijze, stuks(ge)wijs.
M. J. Koenen's (1937)
1. bw. (per stuk, stuk voor stuk): de meubelen stuksgewijs verkopen; 2. bn. (bij stukken, bij gedeelten, niet alles of allen tegelijk): een stuksgewijze kennisneming; ook, stuksgewijze, stuks(ge)wijs.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: