Stuiver (muntstuk)
m. (-s), 1. een eertijds zilveren, thans nikkelen muntstuk ter waarde van vijf cent; — een dubbele stuiver, een dubbeltje; (zegsw.) je weet niet hoe een stuivertje rollen kan, hoe iem. nog terecht kan komen; het is een stuivertje op zijn kant, het is zeer wisselvallig; — (spr., Zuidn.) wie voor het oortje geboren...