Wat is de betekenis van stuif?

2024-04-30
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

stuif

stuif - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stuiven ♢ Ik stuif 2. gebiedende wijs van stuiven stuif! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stuiven stuif je?

2024-04-30
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

stuif

gestuif, stof op waai; vinnig uitmekaar gaan; motreën.