Wat is de betekenis van stroper?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Stroper

m. (-s), 1. (Zuidn.) afzetter; 2. iem. die zonder verlof of op verboden terrein jaagt, inz. die daarvan zijn bestaan maakt; 3. iem. die een strooptocht onderneemt of daaraan deelneemt.

2025-07-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

stroper

stroper - Zelfstandignaamwoord 1. een jager of visser zonder akte of vergunning Woordherkomst Naamwoord van handeling van stropen met het achtervoegsel -er

2025-07-16
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

stroper

(de, -s), (ook:) iemand die stroopt. -Etym.: Zie stropen. -Zie ook: houtstroper.

2025-07-16
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

stroper

rower, plunderaar, dief, skelm; sien snydorsmasjien.

2025-07-16
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Stroper

Iemand die zonder wettelijke bevoegdheid op wild jaagt. De s. of pensejager doet dit vaak des nachts rn.b.v. een lichtbak.

2025-07-16
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Stroper

s., streuper, stroper; — in tuin of boomgaard, hof(ke)sjonger.

2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

stroper

m. stropers (rover, iem., die zonder jachtakte of op verboden terrein jaagt of vist: wilddief: afzetter).

2025-07-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

stroper

('stro:pər) m. (-s) hij die stroopt.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

stroper

m. (-s), 1. iemand die zonder verlof of op verboden terrein jaagt of daarvan zijn bestaan maakt; 2. iemand die een strooptocht onderneemt of daaraan deelneemt.