Stroper
m. (-s), 1. (Zuidn.) afzetter; 2. iem. die zonder verlof of op verboden terrein jaagt, inz. die daarvan zijn bestaan maakt; 3. iem. die een strooptocht onderneemt of daaraan deelneemt.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-s), 1. (Zuidn.) afzetter; 2. iem. die zonder verlof of op verboden terrein jaagt, inz. die daarvan zijn bestaan maakt; 3. iem. die een strooptocht onderneemt of daaraan deelneemt.
Wiktionary (2019)
stroper - Zelfstandignaamwoord 1. een jager of visser zonder akte of vergunning Woordherkomst Naamwoord van handeling van stropen met het achtervoegsel -er
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
J. van Donselaar (1936)
(de, -s), (ook:) iemand die stroopt. -Etym.: Zie stropen. -Zie ook: houtstroper.
Veerman (1954)
Iemand die zonder wettelijke bevoegdheid op wild jaagt. De s. of pensejager doet dit vaak des nachts rn.b.v. een lichtbak.
M. J. Koenen's (1937)
m. stropers (rover, iem., die zonder jachtakte of op verboden terrein jaagt of vist: wilddief: afzetter).
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. (-s), 1. iemand die zonder verlof of op verboden terrein jaagt of daarvan zijn bestaan maakt; 2. iemand die een strooptocht onderneemt of daaraan deelneemt.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: