Wat is de betekenis van Strooppot?

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Strooppot

s., sjerppôt.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Strooppot

m. (-ten), pot voor stroop; — (zegsw.) met de strooppot lopen, vleien, de mensen naar de mond praten.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

strooppot

m. strooppotten (stroopkan, stroopsnel).

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

strooppot

('stro:p) m. (-ten) pot voor, met stroop: met de lopen, vleien.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Strooppot

Strooppot - m. (-ten), pot voor stroop ; (spr.) met den strooppot loopen, vleien, iem. mooi, naar den mond praten.