Wat is de betekenis van stronthoop?

2024-04-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

stronthoop

1) (19e eeuw) (inf.) hoop stront. In het Zaans: 'Het waait stronthopen van de dijk': het waait heel hard. (G.J. Boekenoogen: De Zaansche volkstaal. 1897) • Een zwijn wroet z'n snuit in een greppel dichtbij, knorrend en rogglend, door 'n stronthoop heenbogglend, slijkspatten kogglend. (De Jonge Gids. 1900) • „Ik begrijp het," antwoo...

2024-04-28
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

stronthoop

(jeugdtaal) waardeloos, onbetrouwbaar persoon. Ook wel: hoop stront. O.a. bij Hoppenbrouwers.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Stronthoop

m. (...hopen), (plat) 1. hoop stront; 2. scheldwoord.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Stronthoop

Stronthoop - m. (-en), (plat) hoop stront; ook als scheldwoord.

Gerelateerde zoekopdrachten