strobreed
strobreed - Zelfstandignaamwoord 1. in: geen ~ in de weg leggen: op geen enkele wijze hinderen ♢ Hem zal daarbij geen strobreed in de weg gelegd worden. Woordherkomst samenstelling van stro en breed : de breedte van een strootje
Wiktionary (2019)
strobreed - Zelfstandignaamwoord 1. in: geen ~ in de weg leggen: op geen enkele wijze hinderen ♢ Hem zal daarbij geen strobreed in de weg gelegd worden. Woordherkomst samenstelling van stro en breed : de breedte van een strootje
Muiswerk Educatief (2017)
strobreed - zelfstandig naamwoord uitspraak: stro-breed 1. niets ♢ we zullen hem geen strobreed in de weg leggen Zelfstandig naamwoord: stro-breed
Van Dale Uitgevers (1950)
o., 1. breedte van een stro, van een strohalm; 2. iets dat de breedte van een strohalm heeft: iem. geen strobreed in de weg leggen, hem geenszins bemoeilijken.
Jozef Verschueren (1930)
('stro:) o. 1. Eig. breedte van een stro(halm). 2. Mett. zeer geringe breedte. 3. Metn. iets wat de breedte van een stro heeft : iemand geen in de weg leggen, hem niet in het minst bemoeilijken.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
o., breedte van een strohalm: iemand geen — in de weg leggen, hem in geen enkel opzicht tegenwerken.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: