Strich
Strich - (Du.) werkterrein van de straatprostituée. Syn.: kruisbaan .
Dr. H. W. J. Kroes (1951)
streek, haal, lijn, streep, richting; streek (v. kompas); loop, koers; vlucht (vogels); schrap; er hat einen Strich, bij hem loopt er een streep door; einen auf dem Strich haben, een hekel aan iem. hebben; auf den Strich gehen, op (vogel)jacht gaan; de meisjes (de mannen) nalopen, de baan opgaan; gegen den Strich bürsten, tegen de draad schuie...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: