Wat is de betekenis van streeptrekker?

2024-04-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

streeptrekker

(1906) (Barg.) bedrieger. • Streeptrekker: bedrieger. (Köster Henke: De Boeventaal. 1906) • Ik sou je kenne roostere... leeleke streeptrekker! (Israël Querido, De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 4: Mooie Karel. 1924) • Streeptrekker: bedrieger. (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937) • (Fokko Bos: De vreemde woorde...

2024-04-28
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Streeptrekker

(Barg.) bedrieger

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

STREEPTREKKER

m. (-s), (Barg.) bedrieger.

2024-04-28
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

streeptrekker

bedrieger.

2024-04-28
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

streeptrekker

streeptrekker, - m., (argot), bedrieger.

Gerelateerde zoekopdrachten