Wat is de betekenis van stream?

2024-04-29
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

stream

(zelfstandig naamwoord) (data)stroom, (video)stroom, gegevensstroom

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

stream

stream - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van streamen ♢ Ik stream 2. gebiedende wijs van streamen stream! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van streamen stream je?

2024-04-29
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

stream

I. stroom; fig stroming; II. 1. stromen; 2. wapperen.

2024-04-29
Geneeskundig woordenboek (EN-NL)

dr. mr. W. Schuurmans Stekhoven (1949)

stream

stroom.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-29
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)