straffeloos
straffeloos - Bijvoeglijk naamwoord 1. zonder dat straf volgt, zonder nadelige gevolgen Woordherkomst afgeleid van straf met het achtervoegsel -loos met het invoegsel -e- Synoniemen ongestoord, ongestraft
Wiktionary (2019)
straffeloos - Bijvoeglijk naamwoord 1. zonder dat straf volgt, zonder nadelige gevolgen Woordherkomst afgeleid van straf met het achtervoegsel -loos met het invoegsel -e- Synoniemen ongestoord, ongestraft
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw., 1. zonder straf, ongestraft: dat kan men niet straffeloos doen: 2. (w. g.) zonder te straffen : iets straffeloos gedogen.
Jozef Verschueren (1930)
bn. (...loze) en bw. zonder straf op te lopen, vrij van straf: overtreden, verklaren; iets niet kunnen doen.
J.H. van Dale (1898)
Straffeloos - bn. bw. zonder, vrij van straf : iets straffeloos verklaren. STRAFFELOOSHEID, v.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: