Wat is de betekenis van Straatje?

2024-04-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

straatje

1) (1991) (mar.) mond; keel, strot: 'uit zijn straatje stinken': betekent ook: kwaadspreken van iemand; de vuile was op straat hangen. • (Fré Harmsen: Van baroe tot branie. Termen en zegswijzen bij de Koninklijke marine. 1991) • straatje, keel, Smis 1955. (Jan Berns m.m.v. Jolanda van den Braak: Taal in stad en land. Amsterdams. 2...

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

straatje

straatje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord straat

2024-04-29
Jargon & Slang van Journalisten en zetters

Marc De Coster (2017)

Straatje

Straatje - drukkersjargon voor een uitermate lange witte lijn op een gedrukte pagina. Eig. spaties die toevallig een lijn vormen.

2024-04-29
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

straatje

In Polletje Piekhaar [1935: 60] van Rotterdammer Willem van Iependaal stuiten wij op de verwensing val in mijn straatje! ‘voor mijn part kun je doodvallen, ik ben boos op je en minacht je’. zie vallen.

2024-04-29
Reclame woordenboek

Frans van Lier (1987)

Straatje

Verticale of diagonale witte lijn op een gedrukte pagina; veroorzaakt door spaties op opeenvolgende regels, die toevallig een lijn vormen.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

STRAATJE

o. (-s), 1. kleine straat: een straatje omlopen, langs een omweg ergens heenlopen, bij wijze van wandeling ; — (Zuidn.) straatje zonder end, een bezigheid waar geen eind aan komt; (ook als bw. uitdr.) dat duurt altijd straatje zonder end; 2. strook plaveisel langs een gebouw of erf: de straatjes schoonmaken ; &mda...

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

straatje

o. (-s), 1. kleine straat; een — omlopen, een eindje gaan wandelen (in de stad); 2. strook plaveisel langs een huis: de straatjes schoonmaken; 3. (zegsw.) dat was precies in zijn -, dat strookte geheel met zijn opvattingen.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)