Wat is de betekenis van stompen?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

stompen

stompen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord stomp

2024-04-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

stompen

stompen - regelmatig werkwoord uitspraak: stom-pen 1. iemand een stoot met je vuist of elleboog geven ♢ hij begon haar gemeen te stompen Regelmatig werkwoord: stom-pen ik stomp jij/u sto...

2024-04-29
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

stompen

Een zegsman uit Kaatsheuvel gaf als verwensing op God zal me stompen. De betekenis is duidelijk: ‘Als aan een bepaalde voorwaarde door mij niet voldaan wordt, moge God mij daarvoor stompend bestraffen.’ zie godzalmestompen.

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Stompen

v., stompe, pompe, hompe, dúste.

2024-04-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

STOMPEN

I. (stompte, heeft gestompt), met de vuist, de elleboog of de knie stoten: (overg.) iem. stompen er. slaan ; — (onoverg.) hij stompte ongeduldig op tafel. II. (stompte, heeft gestompt), (w. g.) 1. (overg.) stomp maken; 2. stomp worden, afstompen.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

stompen

stompte, h. gestompt (stompen geven, inz. met vuist of elleboog stoten): iemand in de zij stompen; stoten en stompen.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

stompen

('stompən) (stompte, heeft gestompt) 1. stompen geven: in iemands zij -. 2. stomp maken: een toren -.

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

stompen

(stompte, heeft gestompt), met de vuist of elleboog stoten.