stommeling
stommeling - Zelfstandignaamwoord 1. (pejoratief) iemand die domme dingen doet ♢ Laat je toch niet in met die stommelingen! Woordherkomst Afgeleid van stom met het achtervoegsel -ling met het invoegsel -e-
Wiktionary (2019)
stommeling - Zelfstandignaamwoord 1. (pejoratief) iemand die domme dingen doet ♢ Laat je toch niet in met die stommelingen! Woordherkomst Afgeleid van stom met het achtervoegsel -ling met het invoegsel -e-
Muiswerk Educatief (2017)
stommeling - zelfstandig naamwoord uitspraak: stom-me-ling 1. scheldwoord voor iemand die iets doms gedaan heeft ♢ pas toch op, stommeling! Zelfstandig naamwoord: stom-me-ling de stommeling ...
Marc de Coster (2007)
dom persoon; botterik. De Nieuwe Kerk is u zeker niet onbekend. Nee, zegt ze, de stommeling! (Herman Heijermans, Op hoop van zegen, 1900)
Van Dale Uitgevers (1950)
I. m. (-en), domoor, botterik. II. v., 1. onzekere, met enig gerucht gepaard gaande bewegingen ; 2. rommelend geluid.
M. J. Koenen's (1937)
I. v. (Z.-N. dof gedruis; geharrewar). II. m. en v. stommelingen (min. domoor, botterik); vr. ook stommelinge, stommelingen.
Jozef Verschueren (1930)
I. ('stomməling) m. (-en) stomme mens. Syn. ➝ botterik. II. ('stomməling) v. (-en) het stommelen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: